GCP Central bestaat inmiddels meer dan 10 jaar. Een tijd waarin we al onze energie, passie en toewijding hebben gestoken in de training van de internationale gemeenschap van medisch wetenschappelijk onderzoekers op het gebied van good clinical practice, ofwel GCP. Zodat wetenschappelijk onderzoek volgens de geldende wetten en regels verloopt. Voor een soepel verloop van begin tot einde. En natuurlijk voor veiligheid van deelnemers en patiënten.  

Wij ontwikkelen de trainingen voor onze klanten, voor jullie dus. We laten continu zien wat we doen, wat er verandert en waar we naartoe gaan. Maar hoe ervaren jullie onze trainingen? Wat is jullie motivatie om onderzoek te doen? Hoe kijken jullie naar de wet- en regelgeving? Is er weerstand? Zijn de trainingen nuttig? Is de opgedane kennis toepasbaar?   

In deze interview serie portretteren we mensen werkzaam in klinisch onderzoek. Zo leren wij van jullie ervaringen, maar raken jullie mogelijk ook geïnspireerd door andermans verhaal. We gaan op bezoek bij verschillende onderzoeksgroepen, verschillende ziekenhuizen en mensen met verschillende rollen binnen de wereld van de wetenschap. We interviewden in deze reeks al neuroloog Anne van der Plas en research coördinator Manon Haanepen.  

De derde die in deze serie aan het woord komt is Jiska Meijer, gepromoveerd huisarts, medeoprichtster van GPRI én sinds begin dit jaar adjunct-hoofd van de huisartsenopleiding van het UMCG. Eén dag per week werkt ze als huisarts, anderhalve dag heeft ze voor de functie van adjunct-hoofd en de rest van de tijd gaat naar haar General Practitioners Research Institute (GPRI). De missie van GPRI is dat de richtlijnen vóór de eerste lijn gebaseerd zijn op onderzoek bij patiënten úít de eerste lijn. Onderzoek dat je in een ziekenhuis populatie uitvoert, kan je niet één op één vertalen naar de eerste lijnspopulatie, aldus Jiska. En dus faciliteert GPRI onderzoek dat vanuit de huisartsenpraktijk (ook wel eerste lijn genaamd) wordt uitgevoerd.

Jiska is een gedreven onderzoeker, die ervan houdt om verdieping te zoeken, het echte denkwerk te doen. Na de geneeskunde studie combineert ze een PhD met de studie tandheelkunde, om vervolgens door te stromen in de opleiding tot kaakchirurg. De PhD tijd is een zeer leerzame tijd. Zowel op het gebied van onderzoek doen, als op het gebied van samenwerken. “Als je twee fulltime projecten tegelijk doet, dan wil iedereen dat je overal bent.” Om dat goed te managen, daar heeft ze heel veel van geleerd. Ze moest accepteren dat niet iedereen blij was met gemaakte keuzes. Maar om haar einddoelen te behalen, moest ze die keuzes wel maken. Goed communiceren en beargumenteren, en vooral ook accepteren.  

In het eerste jaar van de opleiding tot kaakchirurg rondt Jiska haar PhD af. In de jaren daarna begint er iets te knagen. De verdieping met de patiënt mist tijdens de poli-dagen. Een moeilijk, maar weloverwogen besluit volgt. Jiska neemt afscheid van het ziekenhuis en wordt huisarts. Tijdens de opleiding tot huisarts gaat ze, samen met haar man Janwillem Kocks, naar Nieuw-Zeeland om onderzoek te doen. Daar zien zij een netwerk van huisartspraktijken en hoe dat netwerk onderzoek in de eerste lijn faciliteert. Het stel had in Nederland ervaren hoe moeilijk de uitvoer van onderzoek in de eerste lijn is, maar ziet door dit model kansen. 

En zo zetten ze na terugkomst in Nederland GPRI op, samen met gezondheidseconoom Evgeni Dvortsin. Ze beginnen met 2-3 kleine studies, die ze zelf opzetten. Alle studie mappen worden zelf gemaakt, ’s avonds, aan de keukentafel. Na een half jaar worden de eerste mensen aangenomen. Inmiddels zit er steeds meer senioriteit in het team, met een toenemend aantal gepromoveerde onderzoekers. Zij doen vooral de uitvoer van alle onderzoeken. Janwillem stuurt aan, vooral op de inhoud van de projecten. Jiska bewaakt de grote lijn, de visie en denkt mee bij de opzet van studies. En dan vooral op de haalbaarheid en dat het eindpunt van de studie in het oog gehouden wordt.    

Het past helemaal bij Jiska dat ze zich totaal verdiept in welke werkcultuur ze neer willen zetten. In het proces van de oprichting van GPRI maken ze foutjes en daar leren ze van. Als iets niet werkt, proberen ze weer iets anders. “Door meer uit te proberen kom je bij de methode die het beste werkt.” En hoe meer Jiska hierover leest, hoe meer ze zich realiseert dat we daar in de geneeskunde opleiding te weinig over leren. “Dat het erbij hoort dat er af en toe iets niet goed gaat, en dat je daarvan leert.” In plaats van dat het heel erg is dat er iets niet goed gaat, waardoor je zo beperkt wordt dat je niets meer durft uit te proberen. Je moet wel uitproberen om vooruitgang te boeken. Dit geldt voor individuele artsen, voor de medische wetenschap, maar ook voor GPRI zelf. Ze moedigt haar team aan om te innoveren, om vernieuwend te zijn. “Je moet het anders doen dan iedereen om je heen, wil je iets neerzetten dat waarde toevoegt.” Deze denkwijze zit ingebed in de visie van GPRI. 

En GPRI doet het anders dan iedereen, GPRI is uniek in Nederland. Onderzoeken opzetten in de huisartsenpraktijk. Het is niet makkelijk. “Huisartsenpraktijken zijn eigenlijk losstaande eilandjes, met een paar duizend patiënten. Als je dan een specifieke populatie zoekt, heb je misschien maar vijf patiënten die voldoen aan je inclusiecriteria.” Je hebt te maken met volle, drukke praktijken, die het niet zo gewend zijn om onderzoek te doen. “Voor je het weet, zijn je patiënten op.” Het is ingewikkeld om mee te doen als losstaand eilandje. Daar probeert GPRI op in te springen, door het zo makkelijk mogelijk te maken voor deelnemende huisartsen. Jiska vertelt: “Dat wat wij kunnen doen, doen wij. We begeleiden het hele proces, inclusief de uitleg aan patiënten. Huisartsen kunnen aangeven hoe ze aan de studie mee zouden willen doen. Als ze heel graag zelf alles willen doen, dan mag dat natuurlijk. Maar wij kunnen ook bijna alles uit handen nemen.”  

Alle huisartsenpraktijken worden GCP getraind met de online trainingen van GCP Central . Afhankelijk van de manier waarop ze deelnemen, doen ze delen van de training. GPRI is daar erg zorgvuldig in. Jiska merkt dat er wel eens wat weerstand is tegen alle formulieren die bij de wet- en regelgeving komt kijken. Haar teams geven aan dat het veel tijd kost, maar ook hierin proberen ze steeds efficiënter te werken. Zelf zorgt Jiska dat ze up-to-date en gecertificeerd blijft. Ze vindt de trainingen bij GCP Central prettig, omdat ze het in eigen tijd kan doorlopen, omdat ze verdieping kan zoeken via de linkjes en omdat je makkelijk nog eens iets terug kan zoeken. Inmiddels kijkt ze ook met een andere bril naar de trainingen, meer overstijgend. Ze laat de online én klassikale trainingen van GCP Central door anderen doen, dus denkt ze ondertussen mee over hoe ze die het beste kan inzetten. Ze haalt eruit wat nuttig is voor haar netwerk om te weten.  

Al pratend over de trainingen komen we op het onderwerp van de MyGCP Powerapp. Jiska is zelf wel enthousiast over het concept, het is een methode die wel bij haar past. Maar gevraagd naar of het iets is voor de huisartsen, geeft ze een passend antwoord: “ik kan niet zeggen of het wel of niet zal werken voor ons netwerk. Maar dat is ook niet hoe wij werken. Ik zou het dan gaan uitproberen en feedback ophalen en dan kan ik er wat van zeggen.” Het is tekenend voor de manier van werken en manier van denken van Jiska en van GPRI. Het hebben van een leer mindset, of nog mooier een groei mindset. Dat is iets wat ze ook meegeeft in de opvoeding van haar 4 kinderen. Zij mogen fouten maken, ze leren hoe je feedback kan geven en ook hoe je daarmee omgaat. Dat feedback geen kritiek is, maar dat je ervan kan leren.  

En zo zijn de resultaten van wetenschappelijk onderzoek ook een soort feedback. Jiska zal zich blijven verdiepen, zal blijven durven om foutjes te maken en gaat voor de ambitie die ze met GPRI heeft. En dat is om het onderzoeksveld uiteindelijk uit te breiden naar álle aspecten van de eerste lijn. Met een visie en een strategie, om zo haar steentje bij te dragen aan de verbetering van de zorg.